Bloemen
Een bloem is een deel van een plant, waarin de organen voor seksuele voortplanting bij elkaar staan. Lang niet alle planten hebben bloemen: bloemen zijn kenmerkend voor planten die tot de stam Angiospermae of Magnoliophyta (bedektzadigen of bloemdragende planten) behoren. Deze plantengroep omvat zeer uiteenlopende planten, van het nederige straatgras tot de omhoogrijzende paardenkastanje. Als het kleinste bloeiende plantje van Nederland wordt de Draadgentiaan beschouwd.
Bloemen kunnen allerlei vormen en kleuren vertonen en zijn om die reden al sinds mensenheugenis geliefd als decoratie in huis en tuin. Bloemen vormen echter ook een belangrijk middel om plantensoorten te herkennen.
Niet alle onderdelen zijn bij elke bloem aanwezig. Sommige bloemen hebben geen kelkbladen of geen bloembladen (Noorse esdoorn), of zelfs in het geheel geen kelk- of bloembladen (bijvoorbeeld wilgekatjes). Bij een aantal families is er geen onderscheid tussen kelkbladen en kroonbladen, maar spreekt men van bloemdekbladen. Ook kunnen de bloembladen ontbreken, maar zijn er wel gekleurde kelkbladen, zoals bij de kievitsbloem en de bosanemoon.
Soms is een bijkelk (epicalyx), een krans van kelkachtige blaadjes, aanwezig, die echter niet tot de kelk behoren. Een voorbeeld hiervan is de bijkelk van Muskuskaasjeskruid, die bestaat uit drie lijn- tot lancetvormige blaadjes.
Een bloem, die òf stampers òf meeldraden (maar niet beide) heeft, is een éénslachtige bloem. Een bloem met alleen één of meer stampers is een vrouwelijke bloem; een bloem met alleen meeldraden is een mannelijke bloem. Bij windbestuivers zijn de bloemen vaak éénslachtig.
Een tweeslachtige bloem heeft zowel stampers als meeldraden.
Om de bouw van een bepaalde soort bloem op een beknopte wijze weer te geven wordt de bloemformule gebruikt aangevuld met het bloemdiagram.
De kroon De kroonbladeren danken hun naam aan het feit dat ze helemaal bovenaan de bloem zitten, zodat het lijkt alsof het het kroontje van de bloem is. Een kroonblad (bloemblad) bestaat uit de nagel (het smalle onderste gedeelte), de plaat (het brede, platte bovenste gedeelte) en soms een spoor (cilindervormige uitzakking van het kroonblad, meestal met nectar). De kroon kan voorzien zijn van een honingmerk, waardoor bijen en dergelijke worden aangelokt.
Bloemen kunnen enkelbloemig, halfgevuld en gevuld zijn. Als er twee kransen van bloembladen zijn, wordt van halfgevuld gesproken. Zijn er meer dan twee kransen van bloembladen dan wordt van gevuldbloemig gesproken.
De pioenroos is een voorbeeld van extreem gevulde bloemen. De roos, als snijbloem, is ook een duidelijk voorbeeld van een gevuldbloemige. Er zijn ook enkelbloemige variëteiten van de roos, die wel in tuinen worden aangeplant. Er is ook een oud enkelbloemig ras 'Sepharin Drouin' dat heerlijk geurt en stekelloos is. De hondsroos is een enkelbloemige wilde roos.
Meeldraden Voor meer informatie over meeldraden, zie meeldraad.
De meeldraden kunnen op diverse manieren opgesteld staan:
Op de foto van de kievitsbloem (Fritillaria meleagris), boven, zijn twee bloembladen en een meeldraad verwijderd om een beter zicht te krijgen op de bloemonderdelen.
Bloemen kunnen allerlei vormen en kleuren vertonen en zijn om die reden al sinds mensenheugenis geliefd als decoratie in huis en tuin. Bloemen vormen echter ook een belangrijk middel om plantensoorten te herkennen.
Niet alle onderdelen zijn bij elke bloem aanwezig. Sommige bloemen hebben geen kelkbladen of geen bloembladen (Noorse esdoorn), of zelfs in het geheel geen kelk- of bloembladen (bijvoorbeeld wilgekatjes). Bij een aantal families is er geen onderscheid tussen kelkbladen en kroonbladen, maar spreekt men van bloemdekbladen. Ook kunnen de bloembladen ontbreken, maar zijn er wel gekleurde kelkbladen, zoals bij de kievitsbloem en de bosanemoon.
Soms is een bijkelk (epicalyx), een krans van kelkachtige blaadjes, aanwezig, die echter niet tot de kelk behoren. Een voorbeeld hiervan is de bijkelk van Muskuskaasjeskruid, die bestaat uit drie lijn- tot lancetvormige blaadjes.
Een bloem, die òf stampers òf meeldraden (maar niet beide) heeft, is een éénslachtige bloem. Een bloem met alleen één of meer stampers is een vrouwelijke bloem; een bloem met alleen meeldraden is een mannelijke bloem. Bij windbestuivers zijn de bloemen vaak éénslachtig.
Een tweeslachtige bloem heeft zowel stampers als meeldraden.
Om de bouw van een bepaalde soort bloem op een beknopte wijze weer te geven wordt de bloemformule gebruikt aangevuld met het bloemdiagram.
De kroon De kroonbladeren danken hun naam aan het feit dat ze helemaal bovenaan de bloem zitten, zodat het lijkt alsof het het kroontje van de bloem is. Een kroonblad (bloemblad) bestaat uit de nagel (het smalle onderste gedeelte), de plaat (het brede, platte bovenste gedeelte) en soms een spoor (cilindervormige uitzakking van het kroonblad, meestal met nectar). De kroon kan voorzien zijn van een honingmerk, waardoor bijen en dergelijke worden aangelokt.
Bloemen kunnen enkelbloemig, halfgevuld en gevuld zijn. Als er twee kransen van bloembladen zijn, wordt van halfgevuld gesproken. Zijn er meer dan twee kransen van bloembladen dan wordt van gevuldbloemig gesproken.
De pioenroos is een voorbeeld van extreem gevulde bloemen. De roos, als snijbloem, is ook een duidelijk voorbeeld van een gevuldbloemige. Er zijn ook enkelbloemige variëteiten van de roos, die wel in tuinen worden aangeplant. Er is ook een oud enkelbloemig ras 'Sepharin Drouin' dat heerlijk geurt en stekelloos is. De hondsroos is een enkelbloemige wilde roos.
Meeldraden Voor meer informatie over meeldraden, zie meeldraad.
De meeldraden kunnen op diverse manieren opgesteld staan:
- epipetaal (meeldraden tegenover kelkbladen),
- episepaal (meeldraden tegenover kroonbladen),
- obdiplostemoon (binnenste krans van meeldraden tegenover kroonbladen en buitenste tegenover kelkbladen) of
- diplostemoon (binnenste krans van meeldraden tegenover kelkbladen en buitenste tegenover kroonbladen) ingeplant zijn.
- centripetaal (van de buitenste naar de binnenste) of
- centrifugaal (van de binnenste naar de buitenste) zijn.
Op de foto van de kievitsbloem (Fritillaria meleagris), boven, zijn twee bloembladen en een meeldraad verwijderd om een beter zicht te krijgen op de bloemonderdelen.